Heijendaalseweg 300, 6525 SM Nijmegen
024 - 355 80 29
sss.nijmegen@kloosterbrakkenstein.nl

Preek van de week – 1 augustus

Pater Fons

Kent U het verhaal van rupsje nooit genoeg? Het ging over een rupsje dat vreselijk veel honger had.
Het bleef maar eten. De blaadjes van de struik waarin ze woonde en toen die op waren die van de boom even verder op en daarna zelfs fruit en snoep. Een niet te stillen honger naar meer en nog veel meer. Een verhaaltje om kinderen duidelijk te maken dat er ook grenzen kunnen zijn aan eten en drinken en aan wensen en hebben.

Maar misschien is het nog veel meer een verhaal over volwassenen. 

Kijk eens naar de Olympische spelen.
Ze willen allemaal de beste zijn, het hoogste bereiken en als iemand anders de gouden medaille krijgt, is er diepe treurnis. We tellen de medailles! Welk land heeft er de meeste! 

Op de hoeveelste plaats staat Nederland en hoeveel komen er nog bij? 

Allemaal leuk natuurlijk, maar gaat het bij die Olympische spelen uiteindelijk niet om meedoen? Had Pierre de Coubertin niet op het oog om sporters van alle landen te verbinden en daardoor de saamhorigheid op onze aarde een klein beetje te vergroten? 

En toch hebben we het gemaakt tot een strijd op leven en dood om te winnen, te presteren,  en is het aantal gouden plakken nooit genoeg.

Ook in onze samenleving kunnen we er wat van. Wie verdient het meeste? Wie heeft de hoogste punten op school? Wie maakt de verste vakantie? We krijgen er nooit genoeg van om te vergelijken en steeds maar meer te willen.

In de tijd dat de IsraĆ«lieten met Mozes door de woestijn trokken was het al net zo. 

Ze gingen op weg naar het beloofde land. Na die lange tijd van slavernij in Egypte waren ze eindelijk vrij. 

Maar ze laten zich als snel inpakken door al die puur menselijke verlangens naar bezit en naar de eerste en de beste willen zijn.
Ze beginnen te klagen tegen Mozes. Zaten we nog maar in Egypte waar we dicht bij de vleespotten zaten en volop te eten hadden. 

De God van Mozes hoort het aan en zegt: Ik zal het brood laten regenen uit de hemel. En daar snappen ze helemaal niets van.

Duizend jaar later, in de tijd dat Jezus leeft, gaat het nog steeds zo. 

Vorige week nog hoorden we in het evangelie over de broodvermenigvuldiging. 

Dat prachtige verhaal over samen delen. Die gebeurtenis, waarbij iedereen genoeg had. 

Een wonderlijk gebeuren. En nu kort daarna al weer gezeur en gemor. 

Jezus merkt dat mensen alleen maar naar Hem toekomen opdat ze volop kunnen eten en daarom zegt Hij: maak toch niet zoveel werk van vergankelijk voedsel, maar liever van het voedsel van het eeuwig leven. 

Gelukkig vragen de mensen verder en vragen ze aan Jezus “Wat moeten we dan doen als we de werken willen verrichten die God van ons vraagt?”. Jezus zegt: “geloof in Hem die Hij gezonden heeft?

En dat is precies waar het om gaat.  De boodschap waarvoor Jezus staat en waarvoor Hij zijn leven gaf, is dat mensen delen met elkaar zoals Jezus zijn leven deelde tot in de dood toe. 

Niet de eerste willen zijn, maar dienstbaar. Niet voorop hoeven staan of aan de rechterhand van Zijn Vader willen zitten, maar bezig zijn met het geluk van een ander en daardoor zelf gelukkig worden.

Rupsje nooit genoeg vreet zijn buikje vol, en wordt misselijk en ziek, maar door zijn metamorfose verandert hij van binnen en van buiten en een prachtige vlinder verschijnt, waarvan anderen mogen genieten en waarvan hij zelf ook veel gelukkiger wordt.

Tijdens de Olympische spelen zijn toch ook de mooiste momenten, die momenten waarop er iets bijzonder gebeurt in een race of wedstrijd. Iemand die een ander een duwtje in de rug geeft, een glimlach schenkt of sportief iemand feliciteert.

Laten we van ons leven hier maar een soort Olympische spelen maken, waarin het meedoen belangrijker is dan het winnen, waarin het gaat om dat jij er toe doet, dat een ander ertoe doet. 

Daarmee verdienen we geen gouden medailles, maar wel een gouden leven met elkaar, onder Gods Zegen. Amen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *