Heijendaalseweg 300, 6525 SM Nijmegen
024 - 355 80 29
sss.nijmegen@kloosterbrakkenstein.nl

Preek van de week – 19 september

Pater Fons Kuster

U hebt de foto’s vast wel eens gezien, bijna alle machtige leiders van onze aarde houden ervan. Een foto met een kind, liefst op de arm. Een mooie schoon- gewassen kleuter. Zo willen de machtigen aan iedereen duidelijk maken dat zij het beste met de mensen voorhebben.

Wat voor een kind zal het geweest zijn dat Jezus in het midden van zijn leerlingen neerzette? Moeten we denken aan een kleuter in zijn mooiste kleren? Of was het misschien zo’n kind zoals we ze vaak kunnen zien op tv beelden, denk aan de beelden van de evacuatie van Afghanen,  een kind met grote vragende ogen, die smeken om een plek waar ze kunnen leven, een plek waar ze veilig kunnen zijn?

Vandaag op vredeszondag horen wij in het evangelie over Jezus en dat kind dat Hij midden tussen de kibbelende leerlingen zet.
Jezus is op weg naar Jeruzalem, het is geen plezierreis, geen bedevaart. Op zijn tocht probeert Jezus aan zijn leerlingen duidelijk te maken wat daar in Jeruzalem zal gebeuren, daar zal Hij worden overgeleverd aan de handen van mensen, daar wacht Hem lijden en dood. 

Maar ze zijn doof, ze luisteren niet, ze reageren niet, ze zijn bezig met hun eigen dingen. 

Ze lopen alvast de baantjes te verdelen en ze vragen zich af wie van hen de voornaamste en de belangrijkste is.

Als Jezus hen, eenmaal thuis, vraagt: waar hebben jullie het onderweg over gehad, wordt het pijnlijk stil. Dan neemt Jezus een kind, omarmt het en zet het in hun midden. 

Alsof Hij wil zeggen: twisten over wie de grootste is? Jullie hebben nog weinig van Gods Rijk begrepen.

Het lijkt mij goed om ons te realiseren dat een kind in de dagen van Jezus nauwelijks betekenis had. Het telde nog niet mee, onmondig als het is. Godsdienstig heeft het niets te betekenen omdat het de wet nog niet kent. Economisch was het niet in tel, het kost alleen maar. Een kind in de dagen van Jezus is een mens zonder invloed, zonder stem, zonder recht. Van zo’n kind zegt Jezus wie het opneemt, neemt mij op en wie mij opneemt neemt God zelf op.

De leerlingen staan daar rond het kind en worden zich pijnlijk bewust dat bij Jezus de dingen omgekeerd zijn: geen jagerij om de beste plekken.
Geen ellebogenwerk om op de belangrijkste posten te komen, maar een kind opnemen dat vraagt om leven en dan weten dat je bij God thuis hoort.

De Vredesweek is begonnen. die dit jaar als motto heeft: Inclusief samenleven.

Vrede in onze wereld lijkt meer bedreigd dan ooit. En steeds scherper wordt duidelijk dat er geen echte vrede kan zijn als vrede niet gepaard gaat met gerechtigheid. Daar schreef Jacobus al over in zijn brief, de 2e lezing van vandaag. 

Ik geloof niet in een vrede die van boven opgelegd wordt.

Zolang als er geen recht wordt gedaan aan mensen en volken, zolang er geen toekomst mogelijk is, zo lang zal de vrede niet groeien. Vrede kun je niet afdwingen, vrede is de vrucht die je oogst als er gerechtigheid is, als mensen bereid zijn om de ander met respect en eerbied tegemoet te treden, als we werkelijk bereid zijn om te werken aan een menslievende samenleving, dichtbij en veraf.

Natuurlijk is het makkelijk praten zo in een viering. Maar ik zie en weet evengoed als u, als jij, hoe bruut het geweld is, hoe hard het oordeel van volken over elkaar is. Hoe onbarmhartig de maatregelen zijn, ook in ons eigen land, als het gaat om oog en oor voor mensen die de slachtoffers zijn van oorlog, van geweld van onrecht. Het maakt dat je je machteloos gaat voelen, het kan je vertrouwen in een goede wereld ondermijnen, het kan maken dat je het liefst niet meer wilt zien, niet meer wilt horen, niets meer weten….. 

En dan ineens wordt er een kind in ons midden gezet. Te midden van alle geweld, van het gekibbel over wie de grootste en sterkste is, van alle strijd over wie de andere volken zijn visie op vrede mag opleggen, kijkt een kind ons aan en vraagt om de moed niet op te geven. Te midden van alle onrecht leven kinderen die ons vragen om onze energie en onze kracht niet te verliezen in de strijd om wie de baas is en niet onszelf te verlammen door te kibbelen over wie gelijk heeft. Kinderen die hopen dat wij onze energie en onze kracht willen vrijmaken voor echte menselijkheid, voor gerechtigheid, voor liefde.

Hoe dienen wij de vrede? Hoe kunnen we er in blijven geloven en aan vrede werken?

Allereerst op onze eigen plek en in eigen kring doen wat we kunnen doen. Onszelf oefenen in respect, in openheid, in waardering voor de ander, ons hart gevoelig maken voor gerechtigheid, voor dat wat het leven dient en mogelijk maakt. Niet alleen mijn eigen leven, maar ook het leven van mensen die mijn levenspad kruisen. 

Ik geloof in een vrede die geboren wordt in de harten van mensen. Mensen die in kleine kernen met elkaar kijken wat ze kunnen doen aan menselijkheid, aan gerechtigheid. Mensen die weet hebben van de kinderen, de weerlozen en kwetsbaren, in eigen buurt, in eigen stad, in eigen land, in Gods wereld.

Amen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *