Heijendaalseweg 300, 6525 SM Nijmegen
024 - 355 80 29
sss.nijmegen@kloosterbrakkenstein.nl

Preek van de week

Kerstavond 2022, Pater Jim

Waar is de zoon van God precies geboren? Je zou denken dat de Bijbel daar in detail over spreekt. Want het is niet niks: God die mens wordt, God die op aarde zijn intrek neemt. In de Bijbel worden minder belangrijke gebeurtenissen vaak nauwkeurig beschreven. Maar op dit punt blijft de Bijbel opvallend vaag.

Twee van de vier evangelisten beschrijven de geboorte van Jezus. De meest bekende vertelling is die van Lucas – die hebben we zojuist gehoord. Lucas is wél duidelijk over de plaats waar het níet gebeurt: de herberg van Betlehem, want die is vol in verband met de volkstelling. Maar verder? Er staat dat Maria ergens in die stad een zoon ter wereld brengt, en dat ze hem in een kribbe legt. Kort daarna krijgen de herders in het veld alleen maar te horen dat ze het kind kunnen vinden ergens in Betlehem, in een kribbe. 

Ook de evangelist Matteus meldt alleen maar dat Jezus in Betlehem is geboren. Als dan de wijzen uit het Oosten op kraambezoek komen, dan horen we dat zij “een huis” binnengaan. Zomaar een huis, ergens in Betlehem. De zoon van God verblijft op een logeeradresje.

Het is een element dat ook in het leven van de volwassen Jezus terugkeert. Op zeker moment vragen twee leerlingen Hem waar Hij verblijft, niet waar Hij woont. Op een ander moment zegt Jezus: “De Mensenzoon heeft niets waar Hij zijn hoofd op kan laten rusten.” In onze tijd heet dat: hij is iemand “zonder vaste woon- of verblijfplaats”.

In het afgelopen jaar ging het in de wereld vaak over mensen zonder vaste woon- of verblijfplaats. Een grote stroom vluchtelingen kwam onze kant op. Een tijd lang moesten velen zelfs de nacht doorbrengen in de open lucht. 

In andere delen van de wereld werden mensen van huis en haard verdreven door overstromingen of bosbranden. Het ging over klimaatvluchtelingen. En ook over energietoeristen: mensen voor wie het te duur werd om thuis de verwarming aan te zetten en daarom maar een tijdje in Spanje gingen zitten. 

Onderweg zijn. In de eerste lezing van vanavond spreekt de profeet Jesaja over een volk dat wandelt. Wij christenen komen voort uit het Jodendom. Het Jodendom begon met Abraham, die op weg ging. Een wandeling met God, zou je kunnen zeggen. God vroeg hem alles achter te laten, en mee te gaan naar de plaats die Hij hem zou wijzen. Daarbij ging het niet zozeer om die plaats zelf, maar om het volgen van God, om het leiden van een leven dat verloopt volgens Gods plan. Het joodse volk is gevormd terwijl het onderweg was in de woestijn. Op weg naar het beloofde land, zo heette het. Daarbij denken we aan tastbaar land, en dat was het ook: het land Kanaän. Maar belangrijker was, net als bij Abraham, dat het volk de weg van God ging. 

En zo is het ook met Jezus. Hij is op aarde geboren, niet omdat Hij hier woonruimte zocht, maar om de wil van de Vader te doen. De wil van de Vader was dat Jezus het Rijk Gods zou verkondigen, dat Hij mensen de weg daarheen zou wijzen – denk aan de Bergrede, over het beminnen van de vijand; denk aan de belangrijke voorschriften over het beminnen van God en van de naaste. En het ging erom dat Hij een voorbeeld zou worden van zelfgave, van liefde voor de ander: Hij gaf zijn leven om ons terug te brengen naar de Vader.

Voor die opdracht had Hij geen paleis nodig, geen kantoor of een eigen huis. Het onderkomen dat Hij zocht, en dat Hij nog steeds zoekt, is het hart van de mensen. Hij wil in ons wonen, Hij wil met ons onderweg zijn. Naar het huis van de Vader, waar plaats is voor velen.

Dit alles betekent niet dat wíj geen huis nodig hebben. Wij zijn gewone mensen van vlees en bloed, en zolang we hier op aarde zijn, hebben we een onderkomen nodig. En is het ook onze taak om anderen te helpen een onderkomen te vinden, als zij huis en haard hebben moeten verlaten.

Onze Congregatie van het heilig Sacrament heeft ook een klooster in Belgisch Limburg. Tien jaar geleden stond daar een Armeens gezin voor de deur, zonder verblijfsvergunning. Ze hadden opvang nodig voor één nacht. Ze zijn acht jaar gebleven. Intussen hebben ze de nodige papieren, en een eigen onderkomen. Kerstmis vieren ze bij de paters – dat is traditie.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *