
Door Pater Jim.
Bij ‘heiligen’ denken we al snel aan uitzonderlijke mensen die op twee plaatsen tegelijk verschijnen, of spreken tot vissen, of die ervoor zorgen dat sleutels worden teruggevonden. Maar dat is niet waar het op Allerheiligen over gaat. Op deze feestdag, zo zegt de Kerk, “eren wij allen die voor eeuwig leven bij God”, of zij nu heilig zijn verklaard of niet.
Dit feest kan daarom een aanleiding zijn om stil te staan bij de vraag hoe heiligheid vorm krijgt in het dagelijks leven, hoe je kunt leven vanuit het evangelie. Daarover gaat het immers vaak bij bekende heiligen. Zij waren niet zozeer op zoek naar iets heel bijzonders, naar het wonderlijke. Zij stelden zich tot taak om in het dagelijks leven God in de mensen te dienen. Bijvoorbeeld door zieken te verzorgen, door te preken, door armen bij te staan, of door mensen te begeleiden bij hun zoektocht in het leven. Heiligen laten zich raken door de noden van hun tijd.
Vaak was daar een periode van zoeken aan vooraf gegaan. De heilige Franciscus, die opgroeide in een rijke familie, zag hoe geld ook in zijn tijd een steeds grotere rol speelde, en hoe dit de verhoudingen tussen de mensen verziekte. Dat was voor hem een reden om in armoede te gaan leven, en om anderen belangeloos bij te staan.
In het evangelie van vandaag zegt Jezus dat we niet naar de hemel moeten staren om er te komen. Hij tekent verzet aan tegen onze neiging om de ogen te sluiten voor die alledaagse werkelijkheid als het moeilijk wordt. In de zaligsprekingen biedt Hij een nieuwe oriëntatie: schrik niet terug voor lijden, maar wees aanwezig door zachtmoedig en barmhartig te zijn, door vrede te brengen, gerechtigheid hoog te houden. Jezus roept op om voor elkaar een herder te zijn.
Sommigen doen dat door hulpverlening in gevaarlijke conflictgebieden. Zoals in de Gazastrook, waar artsen, verpleegkundigen en journalisten met gevaar voor eigen leven actief zijn gebleven. Anderen werken op plaatsen waar zich natuurrampen hebben voltrokken en waar onder beroerde omstandigheden bijstand moet worden verleend; zoals nu in de Caraïben, nadat daar een orkaan heeft huisgehouden.
Voor de meesten van ons is zoiets niet aan de orde, want je moet daar wel geschikt voor zijn, je moet er tegen kunnen. Veertig jaar geleden was ik als journalist op bezoek in een Afrikaans land waar een burgeroorlog woedde. In de veilige hoofdstad kwamen berichten binnen over een afgelegen dorp waar rebellen vierhonderd mensen hadden vermoord.
Ik ging daar heen, en zag een massagraf, en ziekenzalen vol met zwaargewonde dorpelingen, onder wie veel kinderen; ik sprak met overlevenden, die nog verdoofd waren door zoveel geweld. Van dat alles deed ik verslag, maar in de maanden daarna merkte ik dat zulke situaties voor mij te heftig zijn.
Dat geeft niet. We kunnen ons immers afvragen in welke situaties wij wél het verschil kunnen maken. Hoe we kunnen openstaan voor kleine en grote hulpvragen, of we misschien een persoonlijk conflict kunnen oplossen, hoe we kunnen bijdragen aan een betere wereld.
Met Allerheiligen eren wij allen die voor eeuwig leven bij God, mensen die overleden zijn. Onze overledenen gedenken we met Allerzielen, en dat is gekoppeld aan Allerheiligen. Je zou kunnen zeggen: op Allerheiligen kijken we naar de hemel en verheugen we ons over allen die daar mogen zijn. Op Allerzielen kijken we om ons heen, naar de lege plekken die de overledenen hebben achtergelaten.
Op Allerzielen gedenken we de mensen die ons zijn ontvallen. Door het denken aan de ander verbínden wij ons ook met die ander. Daarom bewaren we voorwerpen die ons aan een dierbare doen denken. Daarom kan een graf zo veel betekenen. Misschien gaan we er nooit naar toe, maar toch is het belangrijk dat zo’n tastbare plek er is.
Tijdens het laatste Avondmaal, bij de instelling van de Eucharistie, zei Jezus: “Blijf dit doen om Mij te gedenken.” Jezus vraagt ons om Hem in herinnering te brengen, zodat Hij onder ons aanwezig kan zijn, en wij met Hem verbonden zijn. Hij ging ons voor in de dood, maar ook in de verrijzenis. Zijn graf was leeg, en zo zal op een dag ook ons graf leeg zijn. Dan zijn we bij God, want we zijn kinderen van God.