Heijendaalseweg 300, 6525 SM Nijmegen
024 - 355 80 29
sss.nijmegen@kloosterbrakkenstein.nl

Van de schoonheid en de troost (1434)

Door Peter Nissen.

Op deze eenentwintigste zondag door het jaar sluit het rooms-katholieke leesrooster de lezing uit het evangelie volgens Johannes af met Johannes 6,60-69, op twee verzen na het slot van dat hoofdstuk. De volgende week keren we weer terug naar Marcus. Het oecumenisch leesrooster reikt vandaag Marcus 8,1-21 als evangelielezing aan. Zie daarover aflevering 492 van 22 augustus 2021.
De broodrede van Jezus gaf aanstoot: we hoorden het eerder. Er was gemor van de Judeeërs (vers 41) en vandaag horen we dat de leerlingen daarin meegaan: Jezus weet dat ook zij morren, γογγύζουσιν, hetzelfde werkwoord als in de verzen 41 en 43, door de NBV21 weer weinig poëtisch vertaald met ‘protesteren’. ‘Ergert het jullie, nemen jullie er aanstoot aan,’ vraagt Hij; in het Grieks σκανδαλίζει, waar ons woord ‘schandaal’ van is afgeleid. Want ja, de leerlingen hadden al gezegd dat het woord van Jezus σκληρός is, moeilijk, hard, letterlijk eigenlijk dor: ‘wie kan er naar luisteren?’
Maar dat harde, dorre woord gaat leven door de Geest, zegt Jezus. Het is de Geest die levend maakt (ζωοποιοῦν), en wat Hij gezegd heeft is ‘vol van Geest en leven.’ Maar om daar toegang toe te krijgen, om dat leven in de woorden te kunnen ervaren, moet je vertrouwen kunnen geven: πιστεύουσιν (in de meeste vertalingen, zoals eerder gezegd, met ‘geloven’ weergegeven). En er zijn er, dat weet Jezus ook, die dat niet kunnen. En dan komt die mededeling die we bij geen van de andere evangelisten vinden: veel leerlingen trekken zich terug en wandelen niet meer verder met Hem mee. Jezus heeft niet alleen maar succes.

Hij vraagt dan aan de Twaalf: willen jullie ook weggaan? Maar Simon Petrus spreekt dan die prachtige woorden: ‘naar wie zouden wij anders gaan, want u hebt woorden van leven voor alle tijden’ (ῥήματα ζωῆς αἰωνίου ἔχεις). Petrus en zijn makkers kunnen dat zeggen, want ‘wij hebben u leren vertrouwen en kennen als de heilige van God’. Die ‘heilige van God’, ὁ Ἅγιος τοῦ Θεοῦ, komt bij Johannes alleen hier voor, en een keer bij Marcus, bijna in het begin, in het getuigenis van de onreine geest die door Jezus wordt verdreven (Marcus 1,24), en een keer bij Lucas, ook in het geschreeuw van een onreine geest, in de synagoge van Kafarnaüm (Lucas 4,34). We moeten er misschien nog niet teveel theologie achter zoeken, want in Psalm 106,16 komt de aanduiding ook voor Aäron voor. Het is wellicht nog niet meer dan een indicatie dat er met Jezus iets bijzonders aan de hand is. Hij staat dicht bij God. Dat hadden de beide onreine geesten door en dat beginnen nu ook de leerlingen die met Jezus verder trekken, door te krijgen. Petrus is de eerste die namens hen dat inzicht uitspreekt: de eerste belijdenis van het vertrouwen dat God ons in Jezus rakelings nabij komt. Dat vertrouwen begint te groeien, want daar gaat het in deze tekst om: vertrouwen dat leven geeft, vertrouwen dat toekomst opent.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *