Heijendaalseweg 300, 6525 SM Nijmegen
024 - 355 80 29
sss.nijmegen@kloosterbrakkenstein.nl

Preek van de week – 13 februari

Pater Jim

In de eerste zin van het evangelie hoorden we zojuist dat Jezus met zijn leerlingen afdaalt van de berg. Het is misschien goed om even te kijken naar wat daaraan vooraf ging, om zo beter het belang te begrijpen van wat er op volgt. 

Vóór de afdaling, gedurende de nacht was Jezus alleen op de berg, om te bidden tot God. Hij deed dat, omdat Hij voor twee belangrijke gebeurtenissen stond. De eerste betrof zijn apostelen: bij het aanbreken van de dag riep Jezus zijn leerlingen bij zich en koos er twaalf uit – onder hen de eerste leiders van de Kerk. 

Bij die Kerk hoort een verhaal, en dat verhaal is het tweede element waarvoor Jezus de nacht doorbracht met de Vader. Het kan doen denken aan Mozes: voordat hij met de tien geboden afdaalde van de berg Sinai, was hij in contact met God; daar kreeg hij de richtlijnen voor het volk, de basis van hun leven. Jezus was op de berg om van God de inspiratie te ontvangen voor de woorden die we zojuist in het evangelie hoorden: de zaligsprekingen – richtlijnen voor het leven. Bij één onderdeel daarvan zullen we zodadelijk wat langer stilstaan.

Jezus daalt samen met de apostelen af van de berg. Ze blijven staan op een vlak terrein waar een grotere groep leerlingen én een volksmenigte is samengekomen. Voordat Jezus met zijn toespraak begint, slaat Hij zijn ogen op: zo legt Hij opnieuw contact met de Vader. Het kan doen denken aan het begin van een eucharistieviering: we beginnen niet meteen met de lezingen; eerst is er zang, verootmoediging en gebed. Zo verbinden we ons met God, en vragen om zijn aanwezigheid onder ons.

Jezus begint zijn toespraak en zegt: “Zalig gij die arm zijt, want aan u behoort het Rijk Gods.” Wie bedoelt Jezus met degenen die arm zijn? Jezus gebruikt het woord “arm” hier in een godsdienstige betekenis zoals die zich had ontwikkeld in het Oude Testament: een arme is een gelovige die God zoekt. In dat zoeken zit de wens om door God te worden geleid, om als het ware in God te zijn geworteld. 

In de eerste lezing, uit de profeet Jeremia, zien we het beeld van een boom aan een rivier; die boom krijgt wel te maken met hitte en droogte, maar door zijn wortels in het water blijft de boom in leven. Het leven van een arme loopt niet altijd op rolletjes, maar door zijn wortels in de Heer weet hij zich gevoed door levend water.

Als Jezus spreekt over de armen, dan spreekt Hij over degenen die hun geringheid erkennen, die God aanvaarden en op Hem vertrouwen; dat maakt ze geschikt om het Rijk Gods te ontvangen. De armen zijn de nederigen in de goede zin van het woord, de kleinen aan wie het mysterie geopenbaard wordt. Later zegt Jezus: “Ik prijs U Vader omdat Gij deze dingen hebt geopenbaard aan de kinderen.” 

De zaligsprekingen lijken te gaan over ons, maar eigenlijk openbaart Jezus allereerst zichzelf. Hij is de arme. Jezus heeft de zaligsprekingen zelf geleefd. De honger: Hij heeft honger geleden in de woestijn. De uitstoting: Hij werd verdreven uit zijn vaderstad Nazareth. Het wenen: Hij heeft gehuild bij het graf van Lazarus. 

Gedurende al die ervaringen leefde Jezus voortdurend in eenheid met de Vader. Wij kunnen in het leven worden gesterkt door Jezus te volgen, door met Hem één én arm te willen zijn, en in opgewekte nederigheid de Blijde boodschap uit te dragen.

Misschien kan Franciscus van Assisi daarin ons voorbeeld zijn. Hij trok vanuit een eenheid met Jezus langs steden en dorpen. Naar verluidt zei hij dan tegen zijn volgelingen: “We gaan onze preek houden.” Ze liepen door de straten met terneergeslagen ogen en met de handen in de mouwen gestoken. Ja, in de mouwen. Wanneer we de handen uit de mouwen steken, gaan we zelf aan het werk, maar wanneer we de handen in de mouwen steken, laten we Jezus aan het werk. Franciscus en zijn volgelingen verkondigden door hun manier van zijn een onthechting aan alles. Zij luisterden naar de inwoners van de stad, en namen op zich de zorgen, het lijden en de vreugde. Als ze de stad verlieten, riepen de mensen hen na: “Broeders van geduld, kom snel terug.”

Jezus nodigt ons uit om onze “preek” te houden door onze manier van zijn: in ons gezin, op ons werk, tijdens ontspanning. In groot vertrouwen op God, als armen van geest, als broeders en zusters van geduld.

Amen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *