Heijendaalseweg 300, 6525 SM Nijmegen
024 - 355 80 29
sss.nijmegen@kloosterbrakkenstein.nl

Preek van de week

Zondag 29 mei, Pater Jim

Zestig jaar geleden overleed prinses Wilhelmina. Bij de uitvaart lagen op haar kist niet de gebruikelijke koninklijke tekenen. Prinses Wilhelimina had namelijk bepaald dat er slechts één voorwerp op de kist mocht liggen, en dat was een Bijbel. En die Bijbel moest openliggen bij Johannes 17, vers 21. Daar staat: “Opdat zij allen één zijn”. 
Woorden uit het Evangelie dat we zojuist hebben gehoord. 

Een oproep tot eenheid. Tijdens en na haar regeerperiode had Wilhelmina te maken gehad met ernstige, ontwrichtende verdeeldheid. Denk aan de twee Wereldoorlogen, de economische crisis, het IJzeren Gordijn. En een maand voor haar overlijden was er de Cuba-crisis, die de wereld op de rand van een kernoorlog bracht. 

Zou Wilhelmina nu hebben geleefd, dan had ze wellicht voor dezelfde afscheidstekst gekozen. Er is immers weer oorlog in Europa, er heersen grote economische tegenstellingen, klimaatproblemen brengen de armsten in grote problemen, en in de VS zorgt een schietpartij op een school tot een nóg grotere verdeeldheid over wapenbezit.

Opdat zij allen één zijn. In het Evangelie spreekt Jezus deze woorden uit na het Laatste avondmaal, in een bijzonder gebed tot de Vader. Eerst bidt Hij voor zichzelf, dan voor de leerlingen, en ten slotte voor allen die in Hem geloven: geloven, opdat zij allen één mogen zijn. 

Het is opvallend welke betekenis Jezus hier geeft aan het geloven. Hij spreekt zijn gebed uit kort kort voor zijn lijden en sterven. Je zou verwachten dat Hij het geloof verbindt met de redding van de mensen. Dat ligt immers dicht bij de reden van zijn menswording, van zijn komst naar de aarde: de verlossing van de mensheid door zijn dood aan het kruis, en de overwinning op de dood door zijn verrijzenis. Als wij geloven in zijn verlossende optreden, dan zijn wij gered en ligt het eeuwig leven in het verschiet.

Dat is allemaal waar, maar in dit gebed tot de Vader geeft Jezus het verlossingsverhaal een nog grotere betekenis. Het gaat niet alleen om het verloste leven, ieder voor zich, maar om een verlost leven in eenheid met de Zoon en met de Vader. Opdat wij binnen die eenheid worden opgenomen in de wederzijdse liefde tussen de Vader en de Zoon. En dat wij daardoor ook één met elkaar kunnen zijn. 

De  eerste lezing gaat over het dramatische verhaal van Stefanus, die wordt gestenigd om zijn geloof. In relatie tot het evangelie van vandaag krijgt dat verhaal een extra betekenis. Want Stefanus maakt op het moeilijkste moment van zijn leven iets uitzonderlijks mee. Hij ziet een geopende hemel, en hij ziet iets van de eenheid tussen de Vader en de Zoon – de eenheid waarover Jezus spreekt in zijn gebed. 

We lezen ook dat Stefanus vervuld was van de heilige Geest. Dat wil zeggen: vervuld van de liefde van God; alles in hem, zijn hele leven, was bezield door de Geest van de verrezen Christus. Dat stelde hem in staat om Jezus met volledige trouw te volgen, zelfs tot op het punt dat hij, net als Jezus, bereid was zijn leven te geven, en te vragen om vergeving voor zijn moordenaars. 

De Geest van de verrezen Christus. Bij het begin van deze viering zongen we over de komst van die Geest. Want die hebben we zo hard nodig, voor de problemen in de wereld, waarover we dagelijks geïnformeerd worden. In België wordt op Hemelvaartsdag ook Rerum Novarum gevierd, een naam die verwijst naar een historisch document van de Kerk over een rechtvaardige wereld en het gemeenschappelijk belang. Over geloof en eenheid.

De komst van de Geest is ook nodig voor onszelf. Een Geest die ons geloof versterkt, zodat we de onderlinge verdeeldheid kunnen overwinnen. Verdeeldheid in gezinnen, op het werk, in de kerk – we hebben er vaak mee te maken en we zouden willen dat het anders was, maar dat blijkt verdraaid moeilijk.

In het lied waarmee we deze viering begonnen, staat in het laatste couplet: “Doe ons de Vader en de Zoon / aanschouwen in de hoge troon.” Zoals Stefanus. Helaas zien wij de hemel niet open, zoals Stefanus dat beleefde. Maar wij hebben wel de eucharistie, waarin wij worden opgenomen in de goddelijke liefde. De communie met de Zoon, en door Hem met de Vader, mag ons helpen geloven. Opdat wij alleen één zijn.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *