Heijendaalseweg 300, 6525 SM Nijmegen
024 - 355 80 29
sss.nijmegen@kloosterbrakkenstein.nl

Van de schoonheid en de troost (1191)

Het rooms-katholieke leesrooster reikt ons vandaag, op de tweeëndertigste zondag door het jaar, de evangelielezing aan die het oecumenische leesrooster de vorige week al voorstelde: Matteüs 25,1-13, de parabel van de domme en de verstandige meisjes. Het oecumenisch leesrooster zal nog twee weken op het rooms-katholieke blijven vooruitlopen met lezingen uit hoofdstuk 25 van het evangelie volgens Matteüs. Op de laatste zondag van het kerkelijk jaar keert het terug naar hoofdstuk 24 met een stevige tekst over de eindtijd, waarover rooms-katholieke voorgangers dan gelukkig niet hoeven te preken.
De evangelielezing van vandaag vinden we alleen bij Matteüs. Marcus en Lucas hebben wel vergelijkbare teksten over waakzaamheid (Marcus 13,33-37 en Lucas 12,35-40), want daarover gaat het hier, maar niet de parabel van de tien meisjes. Het is een parabel die dient om uit te leggen dat het koninkrijk van de hemel (typische Matteüsaanduiding van het koninkrijk van God) aanbreekt wanneer je het niet verwacht en dat je dus waakzaam in het leven moet staan. Tien meisjes gaan een bruidegom tegemoet. Allemaal hebben ze hun olielamp bij zich, maar vijf van de meisjes hebben geen extra olie meegenomen. Als dan de bruidegom eraan komt, midden in de nacht (de meisjes waren al ingedommeld), moeten de domme meisjes erop uit om nieuwe olie te gaan kopen. Gevolg: ze missen de komst van de bruidegom en komen de feestzaal niet meer binnen, want de deur is inmiddels gesloten.

Het is, zoals veel parabels, een verhaal dat schuurt. De meisjes die wijs genoemd worden, zijn namelijk niet bereid om iets van hun olie te delen met de andere meisjes, bang dat ze dan straks zelf te weinig zullen hebben, en dat vind ik nou weer niet zo sympathiek van die meisjes. De evangelisten vertellen ons ook heel wat verhalen die duidelijk maken dat je meer hebt dan je denkt te hebben als je bereid bent om met elkaar te delen. Vanuit die geest had deze parabel een heel andere wending kunnen nemen. Maar dat is niet de bedoeling geweest van de parabel: het gaat nu niet over samen delen, maar over waakzaam in het leven staan, niet verslappen, alert zijn.

Ik sprak tot toe, naar het voorbeeld van de Nieuwe Bijbelvertaling, over meisjes. Het Griekse woord is παρθένοι en dat wordt vaak, ook bijvoorbeeld in de Naardense Bijbel, met ‘maagden’ vertaald. Het kan allebei: παρθένοι kan slaan op jonge vrouwen die nog geen seksuele omgang hebben gehad (in die zin wordt hetzelfde woord in het Grieks ook voor mannen gebruikt), maar ook gewoon op jonge vrouwen in de huwbare leeftijd, maar wel nog ongehuwd. Het zijn dus meiden die nog iets van het leven verwachten, die uitzien naar iets. De parabel maakt duidelijk dat je daar dan ook wel iets voor moet doen. Wat je verwacht, komt niet van jezelf. Of beter gezegd: je moet je wel inspannen om het te zien. En daarom moet je zorgen dat je blik verlicht wordt. Daartoe dient het beeld van de lamp en de olie. ‘Je ziet het pas als je het doorhebt,’ zoals de grote Nederlandse filosoof met dezelfde initialen als Jezus Christus ooit zei. Wie de helderheid van het zien verwaarlozen, zijn μωραὶ, dom (Willibrordvertaling), dwaas (Statenvertaling, NBV21 en Naardense Bijbel) of zot (het woord zit ook in de oorspronkelijke titel van Erasmus’ Lof der zotheid, Encomium moriae). De andere zijn φρόνιμοι, wijs (Statenvertaling en NBV21) of verstandig (Willibrordvertaling en Naardense Bijbel). Het woord is afgeleid van het werkwoord φρονέω, dat betekent: goed naar iets kijken, iets gericht observeren, je geest richten, met onderscheidingsvermogen waarnemen. De kern van het werkwoord is het woord φρήν of φρενός en dat betekent hart of middenrif. Het gaat dus om kijken met je hart, met het middelpunt van je leven. De meisjes letten dus goed op, kijken goed om zich heen, en op basis daarvan kunnen zij prudente oordelen vellen. φρήν is een vrouwelijk woord, en misschien is prudentie ook wel bij uitstek een vrouwelijke kwaliteit. Daarom is het goed dat deze parabel nu eens niet over dienaren of knechten gaat, maar over jonge vrouwen.

De wijsheid of prudentie van de helft van de meisjes in de parabel betreft hun zorg voor olie. Olie is, net al het licht van een olielamp, in de Hebreeuwse Bijbel en in de rabbijnse literatuur vaak een beeld voor rechtvaardigheid: ‘Het licht van de rechtvaardige brengt vreugde, de lamp van de goddeloze wordt gedoofd’ (Spreuken 13,9). Verstandigheid kan dus niet zonder rechtvaardigheid, prudentie wordt gevoed door daden van gerechtigheid. Door rechtvaardig te leven houd je je lamp brandend en je blik waakzaam.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *