Wij zijn onderweg naar Pasen, maar eer het zover is moeten wij nog door het dal van de drie dagen waar de Schrift getuigenis van aflegt. Drie dagen , Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Paaszaterdag, dagen waar wij mensen er niet op ons Paasbest opstaan, integendeel.
Alle Passieverhalen uit de evangelies tonen ons een groep leerlingen van wie er een zijn meester verraadt, de ander verloochent hem en tenslotte laten allen hem in de steek. En dan hebben wij het nog niet over de priesters, farizeeën en schriftgeleerden die Jezus uit afgunst aan de dood uitleveren of Pontius Pilatus die zijn rug niet recht houdt en bang voor zijn eigen positie Jezus overlevert. De enigen die in deze rij niet thuis horen zijn een aantal vrouwen die Jezus blijven volgen, zij het van verre.
Hoe kan in Godsnaam dit tafereel veranderen in een Paasverhaal? Je zou het nooit geloven als het niet door diezelfde leerlingen was verteld die een ommekeer doormaakten die je niet voor mogelijk houdt. Het is dan ook niet hun eigen werk. Het is te danken aan die Ene, die ten einde toe en tot in de dood trouw is geweest aan zijn levensroeping en is afgedaald en meegegaan tot in onze verlorenheid. God met ons, Jezus, Redder is zijn naam. Hij heeft geen kwaad met kwaad vergolden, en is door de Vader door de dood heen thuis gebracht en zijn Geest heeft van al die falende leerlingen getuigen gemaakt. Geen volmaakte mensen, maar mensen van hoop en nieuw leven om elke dag opnieuw op te staan en ruimte te geven aan het Leven opdat het aanschijn der aarde zal worden vernieuwd.
Abt Thijs Ketelaars