Heijendaalseweg 300, 6525 SM Nijmegen
024 - 355 80 29
sss.nijmegen@kloosterbrakkenstein.nl

Preek van de week

Zondag 23 juli, 16e zondag door het jaar, pater Jim

Vorige week zondag sprak Jezus in de gelijkenis van de zaaier over het Koninkrijk Gods. Hij eindigde met deze zin: “Die in goede aarde werd gezaaid, is hij die het Woord van God hoort en begrijpt, en daarom vrucht draagt; bij de één is de opbrengst honderdvoudig, bij een ander zestigvoudig en bij een ander dertigvoudig.”

Vandaag spreekt Jezus opnieuw over het Rijk Gods, en ook nu in gelijkenissen. Hij zegt: “Het rijk der hemelen gelijkt op een man die op zijn akker goed zaad had gezaaid, maar terwijl de mensen sliepen kwam zijn vijand, zaaide onkruid tussen de tarwe en ging heen.” In beide gelijkenissen legt Jezus ons het geheim uit van het leven en de hoop. 

Jezus is geraakt door de vermoeidheid van de menigte, door de angst die het hart beroert van mensen die dolen in een harde wereld, die leven in verstrooiing of isolement. In deze gelijkenissen spreekt Jezus met ons. Hij kijkt ons met liefde aan, Hij ziet onze onzekerheden en angsten als wij geconfronteerd worden met pijn, als wij onzeker zijn over de toekomst, als wij geconfronteerd worden met de krachten van het kwaad.

Jezus vergelijkt zijn koninkrijk Gods eerst met een graankorrel die tussen het onkruid moet groeien, dan met een piepklein mosterdzaadje dat een grote boom wordt, en dan met een beetje gist, waarbij alles ‘verloren’ moet gaan om voedzaam brood te kunnen worden. Er is geen toekomst zonder opoffering voor God en voor de ander.

In het Johannes-evangelie zegt Jezus: “Als de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, draagt ze geen vrucht.” Het Rijk Gods verbergt zich op aarde om de hemel te openbaren; het verbindt zich met ons mensen om hoop en zin te geven aan alle menselijk leven, ook aan ons sterven. 

Het Rijk Gods verenigt zich op mysterievolle wijze met ons leven, zodat wij dat Rijk nu al kunnen verwelkomen, en in ons laten groeien. Dat rijk wordt niet meteen in zijn geheel geopenbaard, en toch zit onze hele toekomst reeds vervat in dat mosterdzaadje van het evangelie, dat in de grond van ons hart wordt gelegd. Jezus vertrouwt ons dat zaadje toe. Het heeft goede grond nodig, zodat het in ons en met ons kan groeien. 

De gelijkenis van het onkruid en de tarwe zegt niet dat er geen vijanden zijn. Integendeel, Jezus wijst alleen op een andere manier om die te benaderen. Geen gewelddadig maaien, waardoor je bij het verzamelen van het onkruid de tarwe mee uittrekt. Een geduldige houding is hier op zijn plaats. De eigenaar heeft geduld en vertrouwt op het laatste oordeel, dat gestuurd zal worden door de liefde.

We zijn geroepen om instrumenten van Gods barmhartigheid te zijn. Zoals God zijn barmhartigheid toont aan zondaars, zouden ook wij barmhartig en vergevingsgezind moeten zijn tegenover hen die ons onrecht hebben aangedaan. 

De gelijkenis van de tarwe en het onkruid herinnert ons aan het gevaar van een overhaast oordeel. Vaak zijn we geneigd om anderen snel te beoordelen op basis van hun daden of overtuigingen. Maar alleen God kent de ware bedoelingen en het potentieel voor verandering in ieders hart. Hij ziet wat wij niet kunnen zien en daarom is het goed als we voorzichtig zijn in ons oordelen.

God wil dat wij blijvende vruchten dragen: daartoe sterft de graankorrel. Het woord van het evangelie doet ons sterven aan ons ego, aan onze manier van denken en doen, om die van Jezus aan te nemen. Jezus weet hoe het Rijk Gods, onze Kerk, moet worden opgebouwd: als een gemeenschap van onderlinge liefde. 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *