Heijendaalseweg 300, 6525 SM Nijmegen
024 - 355 80 29
sss.nijmegen@kloosterbrakkenstein.nl

Van de schoonheid en de troost (1131)

Roberta Bondi is een groot kenner van de vroegchristelijke literatuur, vooral die van de eerste generaties monniken. Zij was tot 2006, toen zij met emeritaat ging, hoogleraar kerkgeschiedenis aan Candler School of Theology, de theologische faculteit van Emory University, een door de methodisten opgerichte universiteit dichtbij Atlanta in de Verenigde Staten. Haar eigen confessionele achtergrond is ook die van de methodisten. Zij was een verlegen meisje, dat op achttienjarige leeftijd trouwde met een oudere jongen die haar deed denken aan haar vader, die van haar moeder was gescheiden. Desalniettemin was zij bang voor haar vader, zoals zij ook bang was voor God de Vader. Met haar man ging zij theologie studeren, eerst aan Southern Methodist University in Dallas en daarna in Oxford. Het Oude Testament had aanvankelijk haar interesse, maar tijdens haar studie in Oxford ontdekte zij de kerkvaders en de vroegchristelijke literatuur. Zij leerde Syrisch om zo ook toegang te hebben tot de teksten in die taal. Terug in de Verenigde Staten en inmiddels moeder van twee kinderen, raakte zij steeds dieper in een depressie. Haar man liet haar vooral merken hoe dom hij haar vond: ‘Did you know you make a fool of yourself every time you open your mouth to talk about something that isn’t the early church?’
Toen zij midden veertig was, was de situatie onhoudbaar geworden. Zij scheidde van haar man en vertrok naar Candler School of Theology, waar zij verliefd werd op een jongere collega, de ethicus Richard Bondi, en met hem trouwde. Dat was niet de enige verandering in haar leven: Roberta bloeide in alle opzichten op. Zij begon ook anders te doceren. Deed zij dat eerst nog streng filologisch (‘wat een tekst voor jou zelf betekent, hoort hier aan de universiteit niet thuis’), zo ging zij nu openstaan voor wat de teksten uit het vroege christendom met haar studenten deden. Haar visie op theologie veranderde: theologie gaat over de interactie tussen de religieuze traditie en ons eigen leven, het is een gesprek tussen ons en oude teksten.
Ook haar manier van bidden veranderde: de woestijnvaders en -woestijnmoeders, de abba’s en amma’s, werden haar leermeesters in het gebed. Zij wende zich een dagelijkse discipline van gebedstijden aan. En de vroege monastieke auteurs leerden haar een andere God kennen dan de oordelende God van haar jeugd: een milde en ruimhartige God ‘whose best name is Love.’ Zij werd oblaat van de benedictijnenabdij van Saint Joseph in Minnesota (zie over de mede door haar samengestelde bundel over oblaten aflevering 1084 van 24 juni). En zij deelde haar kennis over de vroegchristelijke monastieke spiritualiteit in een aantal boeken. Daarin confronteert zij de teksten met haar eigen leven, wat ze tot zeer persoonlijke boeken maakt; vrijwel alles wat ik hierboven over haar heb verteld, komt uit haar eigen boeken (en uit een artikel over haar leven en ontwikkeling door Owen F. Cummings in het digitale tijdschrift Theologos van tien jaar geleden). Enkele van de belangrijkste, soms ook herdrukte en in enkele gevallen ook in het Duits vertaalde titels zijn ‘To Love as God Loves’ (1987), ‘To Pray and to Love’ (1991), ‘Memories of God’ (1995), ‘A Place to Pray’ (1998) en ‘In Ordinary Time. Healing the Wounds of the Heart’ (2001).
Roberta Bondi sprak met haar studenten regelmatig over bidden. Zij ontdekte in die gesprekken dat er drie soorten van obstakels bij het bidden zijn. Het eerste is dat wij niet gewend zijn om over bidden te spreken. Het wordt als ongemakkelijk en als privé beschouwd. Studenten spreken gemakkelijker met elkaar over hun seksleven dan over hun gebedsleven, terwijl dat laatste er, onuitgesproken, toch vaak is. 
Het tweede obstakel is dat wij over bidden denken in termen van verplichting. Bidden ‘moet’. Ik heb het zelf tijdens vormselvieringen herhaaldelijk door hulpbisschoppen en andere vormheren horen zeggen: nu word je volwaardig lid van de kerk, en dat is net zoiets als lid zijn van de voetbalclub, en daar horen verplichtingen bij die je als trouw lid moet nakomen. Dus: bidden moet, het hoort bij de regels. ‘The prevalence of “ought” and “should” language kills a lot of relationships with God. Nobody wants to be around someone whom you relate to only in terms of duty,’ aldus Roberta Bondi.
Het derde obstakel ten slotte zijn de beelden van God die we met ons meedragen en die tussen ons en God in gaan staan. Het zijn vaak beelden die tot onze jeugd teruggaan en die, zoals in het geval van Roberta Bondi zelf, zijn verbonden met autoriteit, gezag, dwang en oordeel. ‘In that case, perhaps, for some of us, not being able to pray is itself a gift of grace.’ 
Wat een wijze vrouw, die Roberta Bondi, inmiddels 81 jaar jong: een moderne woestijnmoeder.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *