Heijendaalseweg 300, 6525 SM Nijmegen
024 - 355 80 29
sss.nijmegen@kloosterbrakkenstein.nl

Preek van de week

Zondag 26 november, Pater Jim

In oktober begon de nieuwe oorlog in Israël en de Gazastrook. De eerste weken leek er een serieus risico dat andere landen direct in het conflict betrokken zouden raken, en zo groeide de vrees dat deze oorlog vreselijk uit de hand zou kunnen lopen. In sommige religieuze kringen, ook in Nederland, begon men al te spreken over de eindtijd, de apokalyps en over de wederkomst van Jezus. 

Op zich is dat niet zo raar als je ziet wat er allemaal in de wereld gaande is. Behalve Gaza is er de oorlog in Oekraïne die almaar doorgaat en die dagelijks vele mensenlevens kost. Maar ook zijn we getuige van extreme weersomstandigheden met vaak dramatische gevolgen voor de bewoners van de getroffen gebieden. En in onze eucharistievieringen worden we in de laatste weken van het kerkelijk jaar getrakteerd op nogal sombere lezingen over de eindtijd, over waakzaamheid, en conflicten. 

Maar dat is niet waar het hoogfeest Christus Koning over gaat. Jezus zelf heeft immers over de eindtijd gezegd: gij kent dag noch uur. Dat mogen we begrijpen als een aansporing om ons daar niet mee bezig te houden. Het zou ons kunnen afleiden van onze opdracht, en daar gaat dit feest wél over. De betekenis wordt ons aangereikt in de drie lezingen van vandaag. De eerste gaat over de Herder, de tweede over de koning, en de derde – die gaat over ons.

In de eerste lezing geeft de profeet Ezechiël een mooi beeld van God als de zorgzame en attente herder. God zegt: “Zoals een herder omziet naar zijn kudde, zo zal Ik omzien naar mijn schapen en ze in veiligheid brengen.” In een wereld vol duisternis en onzekerheid komt de Herder ons tegemoet, om ons liefdevol in zijn armen te nemen en ons te begeleiden op onze weg, die moeizaam kan zijn. Het zijn troostrijke woorden, die doen denken aan de psalm die we zojuist nog hoorden: de Heer is mijn herder. 

In de tweede lezing schrijft de apostel Paulus over het koningschap van Christus. Paulus presenteert Christus als de heerser over leven en dood, al hij zegt: “Christus is opgestaan uit de doden, als eersteling van hen die ontslapen zijn. Zoals allen sterven in Adam, zo zullen ook allen in Christus herleven.” Tijdens ons leven is de Herder ons steeds nabij; daarna neemt de Koning van het heelal het over: Hij zal ons begeleiden door de dood heen naar het eeuwig leven. Ook dat vieren we op dit hoogfeest, aan het eind van het kerkelijk jaar. 

Het zijn prachtige lezingen, maar er schuilt ook een gevaar in: dat we, net als de leerlingen bij de hemelvaart van Jezus, omhoog blijven kijken naar die Koning, en ons verliezen in zijn onbevattelijke grootsheid. Maar wie steeds naar boven kijkt, ziet niet meer wat er beneden gebeurt. Daarom is die derde lezing van vandaag zo belangrijk: die zet ons met beide benen op de grond. Daar ligt dan ook onze verantwoordelijkheid. 

In die beroemde lezing uit Matteüs 25 lijkt het opnieuw te gaan over Christus, de Koning, als Hij aan het eind der tijden vraagt wat we voor Hem hebben gedaan. Maar dan blijkt het toch níet om Hem te gaan, maar, zoals Hij het zegt, om “de geringsten van mijn broeders”: de armen, de gevangenen, de vreemdelingen, maar ook gewoon de overburen die materieel of geestelijk tekortkomen. 

Wie weet vraagt Hij op enig moment ook aan ons wat we hebben gedaan voor de eenheid in de samenleving, wat we hebben gedaan om tegenstellingen te overbruggen, om groepen die elkaar slecht verdragen, bijeen te brengen. 

Deze Herder en Koning roept ons op om voorbeelden van mededogen te zijn, apostelen van zijn liefde, in een kwetsbare samenleving.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *