Column door Sjoerd Muller
Ik ben geen type die houdt van de maand januari. Grote verwachtingen van een nieuw jaar terwijl om je heen alles eigenlijk hetzelfde blijft: klimaat, Gaza, Oekraïne, verkiezingen, met alle gezanik en opgeklopte meningen van dien: het rijmt niet met elkaar. Het valt tegen. En dan zijn de dagen ook nog zo verrekte kort.
In de kerk hebben ze daar eeuwen geleden al een oplossing voor gevonden: je verlengt gewoon de kersttijd. Veel mensen beginnen al tussen kerst en oud en nieuw hun kerstboom af te tuigen, of in ieder geval toch vlak na 1 januari. Ik niet. Ik laat hem sowieso staan tot 6 januari, het feest van driekoningen. Dat is voor een groot deel van de kerk de afsluiting van de kerstperiode. Als je helemaal in een dolle bui bent laat je de versiering staan tot 2 februari, Maria Lichtmis. Dat is eigenlijk het feest waarop Jezus als baby werd opgedragen in de joodse tempel. Ook 2 februari wordt gezien als afsluiting van de kersttijd.
Sta je niet voor aap, met je kerstboom zolang in de woonkamer, vroeg ik eens aan een oud-katholieke vriend van me. “Ho ho”, zei hij toen, “het is toch een kerstboom, geen adventsboom”. Daar had hij gelijk in. Ik zet mijn boom ook vaak al in de adventsperiode neer, vlak na Sinterklaas. Maar eigenlijk klopt dat dus niet.
Genoeg over kerst: waar ik heen wil is dit, hoe ga je om met een nieuw jaar? Hoe ga je om met de tijd die je gegeven is? Ook bij defensie, waar je als dominee toch veel vrijheid krijgt, vliegen de dagen voorbij. Mijn agenda begint zich te vullen tot en met september, en ook heb ik al aardig wat preekbeurten voor 2025 staan. Ik ben 41 jaar, en dus van de generatie die in eerste instantie denkt: “fijn, dan heb je wat om handen, dan ben je lekker bezig”. Mijn generatie, twee banen, jonge kinderen, is het ook die altijd antwoordt op de vraag: “ Hoe gaat het?” met “Druk!” Een waardeloos antwoord, en ik vrees dat “ druk” het equivalent is “ goed”. Je moet bezig blijven, ertoe doen. Kijk maar eens op internet in naar mensen die geen werk hebben. “In between jobs’ staat er dan, of, nog erger, “op zoek naar een nieuwe uitdaging”. Als je stilzit, ben je een loser. Maar ik denk, getuige mijn eerdere verhaal over kerstmis, dat je als kerk en als dominee ook een taak hebt om anders over tijd na te denken. Om mensen een andere kijk te geven op hun agenda, op stress, op altijd maar bezig zijn.
Twee voorbeelden daarbij. Ik herinner me een verhaal van een geestelijk verzorger in een verpleegtehuis. Die had de gewoonte om iedere dag doodgemoedereerd door de gangen te sloffen, akelig langzaam, de handen achterop z’n rug gevouwen. Verplegend personeel, om hem heen rennend en vliegend met patiënten en van alles en nog wat, ergerde zich de eerste maanden grondig aan die man. Ik ren me het vuur uit de sloffen, en die man loopt maar uit z’n neus te vreten. Maar later gingen ze het waarderen: iemand met een ander tempo, die andere dingen doet, die niets doet af en toe, en andere vragen stelt. Je hebt dus een tegenover nodig, iemand die iets weergeeft van een andere kijk op dingen. Ik denk dat dat mijn werk is bij de marine. Andere vragen stellen, iets weergeven van een andere werkelijkheid, en daardoor dus ook iets weergeven van God en van Christus.
Is daar behoefte aan? Nou en of. Het land staat bol van de coaches en van de psychologen om ons allemaal maar op de rit te houden, maar ik zeg je hier: ga anders met de tijd om. Heb geduld, met jezelf, met God. Er gaat niet telkens een dag van je leven af, iedere dag krijg je er juist een dag bij, totdat jouw gegeven tijd vol is.
Tot slot een verhaal uit de Joodse traditie, en een beetje mijn leitmotief: een rabbijn ontmoet een vooraanstaand man uit zijn gemeente. “Als ik u ontmoet, zegt de rabbi, hebt u altijd haast. Waar bent u altijd zo verschrikkelijk druk mee?”. “Ik ben op weg naar succes, naar een beloning voor al mijn inspanning”, aldus de man. “Dat zou een goed antwoord zijn”, zei de rabbi daarop, “als al die dingen, succes, een beloning, voor u liggen en u ze wel zult inhalen als u hard genoeg loopt. Maar zou het niet kunnen zijn dat al die achter u liggen, dat ze naar u op zoek zijn, en dat ze u maar niet te pakken krijgen omdat u altijd maar druk bent?” Zou het dus niet kunnen zijn dan God de meest wonderlijke dingen voor ons in petto heeft, maar dat wij zo druk zijn dat Hij niet de gelegenheid krijgt ze bij ons af te leveren?