Heijendaalseweg 300, 6525 SM Nijmegen
024 - 355 80 29
sss.nijmegen@kloosterbrakkenstein.nl

Van de schoonheid en de troost (1161)

Vandaag wordt volgens de rooms-katholieke feestkalender het feest gevierd van Onze Lieve Vrouw van de Rozenkrans. Twee jaar geleden schreef ik er ook over en vertelde ik waar het feest vandaan komt (aflevering 538 van 7 oktober 2021). Ik deelde toen de gedichtencyclus ‘Rozenkrans’ van Richard Minne met u.
Ik verklapte ook dat ik zelf geen grote affiniteit met de rozenkrans heb en al zeker niet met de zeeslag bij Lepanto van 7 oktober 1571, die ertoe leidde dat deze dag met deze devotie werd verbonden en dat oktober rozenkransmaand werd. Wie wel erg gehecht was aan zijn rozenkrans, was de magistrale priester-dichter Guido Gezelle (1830-1899). Zijn eigen rozenkrans wordt bewaard in het Gezellehuis in Brugge, de opvolger van het in 2020 wegens tegenvallende bezoekersaantallen gesloten Guido Gezellemuseum. U kunt de rozenkrans daar nog steeds zien. Hij ligt op het schrijfbureau van de dichter.
Guido Gezelle schreef ook verschillende gedichten over de rozenkrans. Het meest bekende is wel ‘O rozenkrans’ (‘O roozenkrans, Maria’s bloemenkroone’ enzovoorts), dat ook verschillende malen op muziek is gezet, onder meer door Remi Ghesquiere (1866-1964) en door de componerende benedictijn Dom Anselme Deprez (1850-1928), de organist van de abdij van Maredsous. 
Maar veel persoonlijker en ontroerender vind ik toch wel het gedicht dat Gezelle als jonge priester-leraar in of rond 1859-1860 schreef. Hij had het niet gemakkelijk, eigenlijk zijn hele leven niet (welke dichter wel?), maar hij vond steun bij zijn rozenkrans. 

KOM HIER, MIJN ROZENKRANS

Kom hier, mijn Rozenkrans,
het is mij al ontvlogen
waaraan ik troost weleer
en lavenis vragen dorst;
het is mij al ontgaan,
het heeft mij al bedrogen,
’t is ijdel, en het gloeit
in mijn gepijnde borst.
Geen bronne meer die spruit,
geen dauwdrop’s helpend leken,
geen bladeren aan den boom,
geen water in de beken;
niet dan een bittre traan
die langs mijn kaken glijdt.
En Gij! mijn Roozenkrans,
die mij gebleven zijt!
O beieren des gebeds …

(Dichtwerken, deel 2, bij de ‘Ongedagtekende gedichten’)

Er is een foto bewaard van Guido Gezelle op zijn sterfbed (1899) in het Engels klooster in Brugge, niet ver van het Gezellehuis. Naar goed katholiek gebruik draagt hij als priester zijn stola en heeft hij een kruisbeeld in zijn handen. En natuurlijk zijn rozenkrans, ‘die mij gebleven zijt.’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *