Zondag 5 november, pater Jim
Ruim een week geleden is in Rome de synode over de toekomst van de kerk afgesloten. Veel onderwerpen zijn de revue gepasseerd, en het is de bedoeling dat komend jaar daarover in bisdommen en parochies wordt doorgepraat. In oktober is er dan weer zo’n bijeenkomst, en daar zullen besluiten worden genomen over de vraag: wat voor kerk willen en moeten we zijn?
Aanleiding om het hier nog even over te hebben, is het evangelie van vandaag. Plus twee kerkelijke publicaties die tijdens de laatste dagen van de synode voor commotie hebben gezorgd, maar die hier niet zo zijn opgevallen. De eerste publicatie was een brief van de synode aan alle katholieken. Daarin staat dat er dus over een jaar een vervolg komt, en dat in de komende tijd binnen de Kerk opnieuw veel geluisterd zal moeten worden. Naar de armen, naar minderheden, naar slachtoffers van diverse vormen van misbruik, naar gewone gelovigen, naar gezinnen, en zo verder.
Tot zover niets aan de hand, maar dan volgt een zin waarover gedoe ontstond, en die luidt: “Om vooruitgang te boeken heeft de Kerk het vooral nodig om nog meer de woorden en ervaringen van de gewijde bedienaren te horen.” Oftewel: er moet vooral worden geluisterd naar priesters en diakens, kortweg: naar de clerus.
Anderhalf uur nadat het Vaticaan deze brief had verspreid, kwam er vanuit hetzelfde Vaticaan een bericht dat niemand had verwacht. Het was de weergave van een woedende bijdrage van paus Franciscus aan de synodebijeenkomst; een bijdrage over de neiging van een fors aantal synodedeelnemers om de geestelijkheid toch weer op een voetstuk te plaatsen. De neiging dus tot clericalisme.
Daar zei de paus dit over: “Clericalisme is een doorn, het is een plaag, het is een vorm van wereldsheid die het gezicht van de bruid van de Heer bezoedelt en beschadigt; het maakt het heilige, trouwe volk van God tot slaaf. Dat volk gaat geduldig en nederig voorwaarts en verdraagt de hoon en de marginalisatie van het geïnstitutionaliseerde clericalisme.”
De paus waarschuwde voor “de kerk als de supermarkt van het heil, en priesters als louter werknemers van een multinationaal bedrijf. Dit is
de nederlaag waar het clericalisme ons met veel verdriet en schandaal naartoe leidt.” Een clericalisme dat volgens de paus ook zichtbaar is onder jonge priesters. Het volstaat, zei hij, “om de kerkelijke kleding-zaken in Rome binnen te gaan om het schandaal te zien van jonge priesters die soutanes en hoeden passen, of kanten gewaden.”
Dat brengt ons bij het evangelie van vandaag: een tirade van Jezus, die spreekt over de clerus van zijn tijd: de schriftgeleerden en de farizeeën. Hij zegt: “Alles wat zij doen, doen zij om bij de mensen op te vallen; zij maken immers hun gebedsriemen breed en hun kwasten groot, ze zijn belust op de ereplaats bij de maaltijden en de voornaamste zetels in de synagogen; ze laten zich graag groeten op de markt.”
Dit soort uitspraken werd Jezus door de joodse clerus niet in dank afgenomen. En we mogen aannemen dat binnen onze kerk menig gezagsdrager zich stoort aan de woorden van de paus. Je kúnt je ook afvragen of het verstandig is om zo tekeer te gaan, vooral tegen jonge priesters die toch bereid zijn hun leven in dienst te stellen van de kerk.
Anderzijds geeft die uitbarsting wel aan hoe belangrijk voor deze paus de cultuuromslag binnen de kerk is. Het gaat hem niet om cosmetische veranderingen, een stapje hier of daar. Nee, de ramen moeten wijd open, zoals ze in de jaren zestig opengingen tijdens het Tweede Vaticaans Concilie. Toen waren het bisschoppen van over de hele wereld die duidelijk maakten dat die wereld veranderd was, maar de kerk nog niet. Nu is er een paus uit Latijns-Amerika die meldt dat de kerk er niet is vóór het volk Gods, nee, de kerk ís het volk Gods, en het volk Gods ís de kerk. Die kerk, zo zegt Jezus vandaag in het evangelie, heeft maar één leraar: de Christus.
Clericalisme gaat over uiterlijk vertoon, zeker, maar meer nog over macht. De mens is zeer gesteld op macht, zo bleek al in het paradijs, waar Adam en Eva net zo machtig wilden zijn als God. Wie de macht eenmaal heeft, laat die maar moeilijk los. Maar macht is niet waar gelovigen – geestelijken en leken – op uit moeten zijn. Het gaat om kracht. Dat is ook wat we vragen van de heilige Geest. Niet de macht, maar de kracht van de heilige Geest. Moge deze Geest ons inspireren om te doen wat de ene leraar, de Christus, van ons vraagt. In een wereld die zijn liefde zo hard nodig heeft.